
Flamenco
is de zinderende synthese van muziek en dans, die tegenwoordig
vaak wordt beschouwd als de essentie van Spanje. De
oorsprong is onbekend, maar de flamenco ontstond halverwege
de 18e eeuw in de zigeuner-gemeenschappen van zuidelijk
Andalusië. Speculaties over de afstamming zijn
vaak gericht op de Middeleeuwen, toen zigeunerstammen
uit Rajahstan in India via het Midden-Oosten en Noord-Afrika
naar Spanje emigreerden.
De
flamenco heeft eigenschappen gemeen met Indiase en
Arabische liederen. Het woord flamenco zou afgeleid
zijn van het Arabische felag mengu, een op de
vlucht zijnde landarbeider. De flamenco bevat ook lokale
elementen van de nieuwe woonomgeving van de zigeuners,
zoals sporen van joodse en byzantijns-christelijke
religieuze muziek en regionale Spaanse volksmuziek.
Het
woord flamenco is zowel een bijvoeglijk als
een zelfstandig naamwoord en verwijst net zo goed naar
een stijl van leven als naar een persoon die ongebonden,
emotioneel, onvoorspelbaar, mogelijk zelfs crimineel
maar vooral anti-burgerlijk is.
De
verschillende flamencostijlen worden vaak verdeeld
in de categorieën cante grande, cante
intermedio en cante chico - respectievelijk
groot, middelgroot en klein gezang. De cantes chicos zijn
vrolijker en lichter en worden vaak gecombineerd met
dans. Voorbeelden zijn de bulerías, alegrías and tangos.
Veel
zijn er genoemd naar de plaats van oorsprong, zoals
de malagueñas, rondeñas en sevillanas.
Sommige, de canciones de ida y vuelta of retourliederen,
zijn nieuwe aanpassingen van de complexe ritmes die
zich ontwikkelden in de Spaanse koloniën in Zuid-Amerika.
Deze stijlen, zoals de guajira, de rumba en
de colombiana, spelen een belangrijke rol in
de huidige flamenco. |
Ritme
Het
typische flamencoritme wordt bepaald door de gitaar.
Even belangrijk voor de muziek zijn het handgeklap en
het stampen van de voeten van de dansers in hun hooggehakte
schoenen.

De bailaoras kloppen soms ook een ritme met castagnetten.
Lucera Tena werd beroemd om haar castagnet-tensolo's.
Bevallige bewegingen van de handen geven de gevoelens
van de dansers weer: pijn, verdriet, geluk.

Zangeres Martirio zorgde
voor
een vleugje surrealisme |
Maar
het allerhoogste van de werkelijke
kunst van de flamencozanger is het repertoire van grote
liederen, vaak aangeduid als cante jondo, de soleares en seguiriyas,
die de diepste en hevigste emoties, meestal van tragische
aard, tot uitdrukking brengen. Gezongen met duende,
een tranceachtige extase, kunnen ze rekenen op veel waarderende olés van
het publiek.
|