Cultuur
|
Stierenvechten
Alfonso de Wijze,
koning van Castilië-León, had toen hij het beroep van stieren-vechter in zijn
wetboek als oneervol liet bestempelen niet kunnen voorzien dat op een dag
hele families dit gevaarlijke beroep zouden uitoefenen en vele generaties in
hun voetsporen zouden treden. De stierenvechters van vandaag zijn vaak
nakomelingen van dynastieën met eenzelfde erfopvolging als die van
vorstenhuizen.
Deze dynastieën van toreros en het stierenvechten zelf begonnen
allemaal ongeveer 300 jaar geleden in de stad Ronda, waar ook nu nog de
oudste arena van Spanje is te vinden. De oudst bekende dynastie, die van de
Romero's, kwam uit deze stad in het westen van de provincie Málaga. De
nieuwste, opkomende hoop van het hedendaagse stierenvechten, Francisco
Rivera Ordóñez, is de erfgenaam van liefst drie waarlijk legendarische
families in de geschiedenis van het stierengevecht: Dominguín, Ordóñez en
Rivera.
|
In het begin van de 18e eeuw werd in Ronda Francisco Romero geboren. Hij zou
de grondlegger worden van de traditie van het stierengevecht te voet, met
zwaard en muleta (kleine doek). Juan Romero, Francisco's zoon, had
maar liefst vier zonen die stierenvechter zouden worden -José, Pedro, Gaspar
en Antonio- hetgeen niet vreemd is omdat het in die tijd voor zoons heel
gewoon was dat ze het beroep van hun vader gingen uitoefenen. Antonio werd
door een stier gedood, maar Juans tweede zoon, Pedro, werd uiteindelijk
erkend als de 'Vader van de Moderne Tauromachie'.
Pedro Romero werd in 1754 in Ronda geboren en hem wordt
toegedicht dat hij in zijn loopbaan meer dan 5600 stieren
doodde zonder ooit een grote verwonding op te lopen.
Zijn familie was overigens al befaamd om de hoge leeftijd
die de leden bereikten (zijn vader werd 102) en Pedro
Romero doodde zijn laatste stier op de ongelofelijke
leeftijd van 79 in de arena van Madrid. Ook stichtte
hij in Sevilla de eerste stierenvechtersschool.
Tijdens
de hoogtijdagen van het stierengevecht in de eerste
helft van de 20e eeuw was er sprake van de meest gepassioneerde
en nimmermeer vertoonde rivaliteit tussen twee sevillanos,
Joselito el Gallo en de revolutionaire Juan Belmonte.
De Gallo's stamden af van zigeuners. Rafael el Gallo
was eenmaal in de arena een geïnspireerde, onvoorspelbare,
bijgelovige stierenvechter die de ene dag in staat was
om een aantal van de meest gedenkwaardige en onovertroffen
artistieke gevechten te leveren, om vervolgens een schandaal
te veroorzaken door voor de stier op de vlucht te slaan
en allesbehalve elegant de callejón in te duiken.
|
De Arena
Het publiek zit stalles of op het balkon, waar zich
ook de presidentsloge bevindt. Daar tegenover liggen
de puerta de cuadrillas, waardoor de matador
en zijn team binnenkomen, en de doorgang voor de stieren.
Voor hij de arena binnenkomt, wacht de matador in een
gang (callejón) achter de barreras en
burladeros. De paarden verblijven in de patio
de caballos en de stieren in de corrales.
De
plattegrond:
Tendios
Palcos
Presidencia
Puerta de
cuadrillas
Arrastre de
toros
Callejón
Barreras
Burladeros
Patio de
caballos
Corrales
|
Belmonte was ook een unieke, begaafde en revolutionaire
torero. Hij was degene die de basisregels van
het stierenvechten ingrijpend zou veranderen door het
volksspektakel om te vormen tot de verfijnde kunst van
vandaag, waarbij meer dan alleen atletisch vermogen
en talent wordt getoond. Belmonte was klein van stuk
en bezat niet de fysieke superioriteit van zijn rivaal
José el Gallo. Hij moest daarom wel een nieuwe techniek
ontwikkelen, waarbij het de stier was die zich door
de arena bewoog en niet de torero. Om het dier
te kunnen domineren, dwong hij de stier tot de aanval.
|
|
Het gevecht
|
De grote Antonio Ordóñez, diens vader Cayetano en zijn
vier broers Cayetano, Juan, Pepe en Alfonso waren allemaal
afkomstig uit Ronda. Cayetano senior stond model voor
de stierenvechter in de roman En de zon gaat op
van Ernest Hemingway.
Antonio kan met recht worden beschouwd als een van de
grootste torero's aller tijden. Hij gaf nieuwe
inhoud aan de kunst van het stierenvechten met een maximum
aan zuiverheid, klassieke stijl en moed. Hij verscheen
aan het begin van de jaren 50 van de 20e eeuw ten tonele
als de voornaamste uitdager van zijn latere zwager Luis
Miguel González Dominguín.
Deze was op zijn beurt in de jaren 40 de getalenteerde,
technisch begaafde en sterke rivaal van Manolete, die
wellicht de beroemdste en meest gevierde torero
aller tijden was. Aan hem was het Manolete-museum in
Córdoba gewijd, dat nu het Museum van het Stierengevecht
is.
Deze
opwindende periode in het stierenvechten inspireerde
Hemingway tot het schrijven van een serie essays voor
het tijdschrift Life, die niet zo lang geleden
werden gebundeld en als het boek Dangerous Summer
werden gepubliceerd.
Top-torero's treden per jaar in zestig tot 80 corrida's op
voor honoraria die uiteenlopen van tien tot dertigduizend euro,
afhankelijk van de grootte en de status van de arena. De hoogste
honoraria worden verdiend tijdens het prestigieuze San Isidro Feria in
Madrid. Van deze schijnbaar indrukwekkende bedragen blijft niet zo veel
over als de matador de salarissen voor minimaal acht werknemers van zijn
cuadrilla heeft betaald en alle kosten voor hotels, eten, reizen
en de commissies voor zijn manager, publiciteit, belastingen, dure
kostuums, zwaarden en alle andere benodigd-heden.
's Zomers is het werkschema onnoemelijk zwaar, wanneer de
stierenvechters heel Spanje doorkruisen met nauwelijks tijd om voor de
corrida voldoende rust te nemen. Een torero ziet van de
stad
waar
hij optreedt meestal niet meer dan zijn hotel en de arena. Slechts zelden
komen vluchtschema's overeen met zijn programma zodat de meeste reizen
's nachts met de auto worden gemaakt. Onder de echte professionele
stierenvechters worden drinken, roken en feestvieren als taboe
beschouwd. Jonge ambitieuze novilleros doen die opofferingen maar
al te graag omdat ze het allesoverheersende verlangen hebben de
allerhoogste rangen van hun beroep te bereiken. Vaak doen de oudere
matadors er alles aan de jongeren te ontmoedigen om een carrière na
te streven in dit zeer moeilijke, onvoorspelbare beroep, dat veel
zelfopoffering vereist.
Veel buitenlanders zien van het stieren-vechten helaas niet veel meer
dan corrida's in de Zuid-Spaanse toeristenplaatsen, die echter
meestal van dubieuze kwaliteit zijn en geen goede introductie vormen tot
deze door veel Spanjaarden als kunstvorm beleefde traditie. Wie een echt
stierengevecht wil zien, zal daarom naar de betere arena's moeten gaan
waar bekende matadors optreden. Overigens vervult het stierenvechten
veel mensen met afschuw. De internationale dierenbescherming voert er al
jaren een grote wereldwijde actie tegen en die vindt ook in Spanje zelf
steeds meer weerklank. In sommige steden en provincies is het inmiddels
verboden. |
De corrida (het stierengevecht) bestaat uit drie
fasen, of tercios. In de eerste, de tercio de varas, wordt
de matador bijge-staan door peones (helpers) en picadores
(ruiters met lansen). In de tercio de banderillas steken
banderilleros pijlen in de rug van de stier. In de tercio de
muleta valt de matador enige malen uit naar de stier met een
muleta (cape). Het uiteindelijke doden, met een zwaard, heet
estocada. |
 |
De
matador
bespeelt de stier met een capa (rode cape) in de tercio de
varas. Daarna lokken peones hem naar de picadores. |
 |
Picadores hitsen de stier op met lansen en testen zijn moed. De
steken verzwakken de schouderspieren van de stier. |
 |
Banderilleros dagen de gewonde stier uit in de tercio de
banderillas terwijl ze paren banderillas in zijn rug steken. |
 |
De matador valt uit met de cape in de tercio de muleta en
houdt hem laag. Dan doodt hij de stier met zijn zwaard. |

|
De estocada recibiendo wordt zelden vertoond. De matador wacht tot de
stier aanvalt in plaats van naar hem toe te lopen.
|
|
|
|